Het landschap van Schiebroek bestond eeuwen geleden uit langzaam gevormd veen, dat regelmatig overstroomde bij hoge vloed. Rond 1250 werd het gebied door dijken drooggelegd. Omstreeks 1400 begon men met de veenwinning, die tot ver onder de grondwaterstand werd voortgezet. Tot laat in de 18e eeuw was Schiebroek een gebied vol plassen. Na de drooglegging veranderde het in een landbouw- en veeteeltgebied met weinig bebouwing. Na 1900 werden singels aangelegd en vanaf 1920 nam de bebouwing toe.
In 1945 bestond Schiebroek uit drie, relatief ver van elkaar gelegen, onafgemaakte bebouwingskernen: de historische kern aan de Kleiweg in het zuiden, het Adrianalaankwartier in het noorden en het Molenvijverkwartier tegen de Ringdijk aan. Na de oorlog werd Schiebroek een 'wederopbouwwijk' en in korte tijd uitgebreid en omgevormd tot een stadswijk met duidelijke samenhang tussen de verschillende delen.
foto: Peppelweg (1958)
Bewoning van Schiebroek tot 1920
Na 1250, toen de Schielandse Hoge Zeedijk was aangelegd, werd het veengebied dat nu Schiebroek is, niet meer overstroomd. De eerste bewoners vestigden zich op een smalle strook grond tussen de Cleyweg en de huidige Erasmussingel, waar de scheiding tussen zeeklei en veen lag. Deze bewoners waren vaak leenmannen van de graven van Holland, die als vrije boeren de taak kregen om de woeste gronden te ontginnen.
Schiebroek werd een ambachtsheerlijkheid, waar de ambachtsheer lokale rechten verleende en de schout, een voorloper van de burgemeester, recht sprak. In 1487 telde Schiebroek 22 huizen, en dertig jaar later was dit aantal nog steeds gelijk. Het gebied besloeg 570 hectare. De meeste bebouwing van Schiebroek lag tussen de Kleiweg en de Erasmussingel. Door het afgraven van veen ontstonden grote plassen, die vrijwel heel het gebied van Schiebrtoek omvatten. Tussen 1771 en 1780 werden de plassen drooggelegd met behulp van een molendriegang. Er werd eerst een dijk aangelegd, waaronder de Limietweg (Hoge Limiet en Lage Limiet), die als grensdijk diende met het droog te leggen gebied van 110 Morgen. Daarnaast werden er watergangen gegraven, waaronder de huidige Meidoornsingel, Kastanjesingel en Lindesingel.
Na de drooglegging in 1780 werden er langs de bestaande dijken en langs de Ringdijk en de Hoge Limiet enkele boerderijen gebouwd. Tot 1920 werden er slechts sporadisch boerderijen en arbeiderswoningen bijgebouwd. Het aantal inwoners van Schiebroek schommelde in de jaren 1500 tot 1900 tussen de 100 en 400. In 1920 had Schiebroek 772 inwoners.
Schiebroek 1920-1950
Rond 1920 bouwde Bouwmaatschappij Hibex 100 woningen bij de Adrianalaan, als onderdeel van een plan voor 400 woningen in een tuinstad. Slechts enkele woningen werden verkocht, de gemeente Schiebroek nam de rest over. In 1934 begon een nieuw woningbouwproject door Bouwcombinatie Molenvliet van A. Poot, waarbij straten werden aangelegd en huizen werden gebouwd aan onder andere de Molensingel (nu Wilgenlei), Meidoornsingel, Kastanjesingel en Lindesingel. Projectontwikkelaar J. Hendriks bouwde tussen 1931 en 1935 ongeveer 350 woningen rond de Populierenlaan. In 1930 had Schiebroek 3.105 inwoners. Op 1 september 1936 telde Schiebroek volgens de Gids van Schiebroek 6.726 inwoners.
In 1932 bouwde Hendriks het buurtcentrum Arcadia op de hoek van de Adrianalaan en de Meidoornsingel, een multifunctioneel gebouw met een café, feestzaal, kegelbaan, daktuin en terras. In de vergaderruimten van Arcadia werd op zondag gekerkt.Schiebroek was verstoken van veel voorzieningen. Er was geen winkelcentrum tot de jaren '50. Winkels voor de dagelijkse boodschappen waren op de vier hoeken van de nieuwbouwstraten rond de Adrianalaan. De zuivelwinkels, vaak tevens kruidenier, had een winkel op de oostzijde. Daar kon de melk langer koud blijven. Tot de jaren '40 waren er geen eigen kerkgebouwen.
Poot realiseerde de aanleg van het zwembad en lunapark De Wilgenplas (ontstaan in 1900 als zandwinput voor de aanleg van de Hofpleinlijn) en een voetbalstadion voor Xerxes met 32.000 plaatsen. Tussen 1932 en 1940 trok dit complex vele honderdduizenden bezoekers.
Bij een telling in 1942 waren er 'maar' 4.825 inwoners in Schiebroek, dat zou kunnen komen omdat de 'Edelstenenbuurt' later werd gerekend tot Hillegersberg en niet meer tot Schiebroek. In 1947 telde Schiebroek nauwelijk meer inwoners: 5.099. Na 1947, en zeker na 1950, nam de huizenbouw, en daarmee het inwonertal van Schiebroek, sterk toe.
Schiebroek: wederopbouwwijk
In Schiebroek zijn de vooroorlogse, vroeg-naoorlogse en laat-naoorlogse bouwfases nadrukkelijk zichtbaar. De singelstructuur zorgt voor een duidelijke samenhang. Tot 1946 werd Schiebroek ontwikkeld als tuinstad, het eerste plan daartoe was van architect Verschoor in 1924. Het begrip tuinstad is van ca. 1900. De Britse journalist Ebenezer Howard kwam met als idee: 'als je de 'armen' weghaalt uit de uitdijende krotten en sloppen in de binnensteden en huisvest in ruim opgezette nieuwbouwwijken met veel groen en een eigen tuin, zouden de mensen vanzelf een veel beter bestaan hebben'.
In 1935 maakte gemeentearchitect H. Russcher een 'Algemeen Plan van Aanpak'. In 1948 gaf de directeur van de Dienst Stadsontwikkeling van Rotterdam (sinds 1941 was Schiebroek onderdeel van Rotterdam) Cornelis van Traa opdracht voor het opstellen van een uitbreidingsplan dat het plan van Russcher deels verving en deels afmaakte. In 1950 werd zo het uitbreidingsplan Schiebroek-Midden vastgesteld en in 1956 het uitbreidingsplan Schiebroek-Zuid. De gedachte van de tuinstad werd verlaten, er was woningnood, er kwamen flats. En ook scholen, winkels, parken, speelweiden en kerken. De Peppelweg en het Rododendronplein werden het centrum van Schiebroek.
Schiebroek werd een wederopbouwwijk, vergelijkbaar met Pendrecht en Zuidwijk.
Het Uitbreidingsplan Schiebroek (1949 'Voltooiingsplan', Plan in Hoofdzaak, Paul Gorter; goedkeuring 9 mei 1950), gaf een heldere bouwkundige structuur. De aanhoudende woningnood dwong een architectonische en stedenbouwkundige schaalvergroting af, die het gevolg was van de toepassing van nieuwe bouwsystemen. Gorter, later in 1957: "Alle inspanning was nodig om woningen, woningen en nog eens woningen te bouwen en men ziet dan ook dat overal waar de gemeente en particulieren over gronden beschikken de woningen in groten getale uit de grond worden gestampt.".
Het groen speelde desalniettemin een centrale rol. Landschapsarchitect Paul Schilperoort was verantwoordelijk voor het ontwerp van de openbare ruimte, dat een getrapte opbouw kende: van gemeenschappelijke tuin, naar buurttuin tot wijkpark. Schilperoort ontwierp aansluitend op het plassengebied een wijkpark met speelweide, sportvelden en wandelpaden(de Meidoornweide). Hij ontwierp buurttuinen, gemeenschappelijke tuinen met rustige plekken, zandbakken en speelveldjes. Nieuwe groengordels met recreatieve voorzieningen sloten Schiebroek zowel in het zuiden als in het noorden af. De bestaande poldertochten werden omgewerkt tot singels en brede vijverpartijen en structureerden de wijk in oost-westrichting.
Gorter verliet de tuinstadgedachte van Verschoor en Russcher. Een van de belangrijkste nieuwe toevoegingen was de Peppelweg. Deze nieuwe hoofdroute dwars door de wijk nam de functie van de te excentrisch gelegen Adrianalaan over. Gorter vatte oud- en nieuw- Schiebroek op als één geheel. Op dit geheel paste hij de wijkgedachte toe, waarbij het wijkcentrum zich aan de Peppelweg bevond. Het meest noordelijke deel van Schiebroek werd, met het oog op de ontwikkelingen van de luchthaven Rotterdam, bestemd voor agrarische en recreatieve doeleinden. In het middengebied werd de bestaande bebouwing afgerond tot woonwijk voor arbeiders en middenstanders. In het meest zuidelijke deel, een zeventig hectare groot terrein, was een nieuwe begraafplaats gedacht. Geheel in het westen, aan het uiteinde van de Adrianalaan, was een relatief klein industrieterrein geprojecteerd terwijl aansluitend op de Peppelweg kleine bedrijfsruimtes in hofjes werden ondergebracht.
De bebouwing in het midden van de buurten bestaat uit portiekflats van drie lagen en een kap, terwijl de bebouwing langs de Peppelweg vier lagen hoog met een kap is. De vier bouwlagen hoge bouwblokken verbonden het wijkpark aan de Ringdijk, het wijkcentrum (het Rododendronplein), de twee buurttuinen (het Ganzerikplein en het plein bij de Soldanellestraat) en het stationsplein. In tegenstelling tot de portiekflats – waarvan de meeste met een bouwsysteem van geprefabriceerde elementen tot stand kwamen – onderscheidde de door architect W.J. Fiolet ontworpen bebouwing langs de Peppelweg zich door een fraaie gevelcompositie, ritmiek en detaillering. In 1952 werden de eerste woningen opgeleverd. In zijn ontwerp onderscheidde Gorter arbeiderswoningen in het midden van de buurten en grotere 'middenstandswoningen' langs de buitenranden.
In 1953 kan woningcorporatie 'Voor het huisgezin' een blok van 70 huizen bouwen aan de Meidoornsingel en Zwaardleliestraat. Die werden bekostigd door Noorwegen dat de huizen als hulp had geschonken vanwege de watersnoodramp die ons land trof op 1 februari van dat jaar. 'Patrimonium' bouwde westelijk van de Meidoornsingel, in de Strobloemstraat en omgeving, 396 woningen, 'Onderling Belang' bouwde een complex van 311 portiekwoningen en 14 eengezinshuizen aan het Ganzerikplein en aan weerszijden van de Kastanjesingel, o.a. de Ereprijsstraat en de Dalkruidstraat. Er was een strenge selectie of je wel een woning mocht huren. Criteria waren onder andere het hebben van twee of meer kinderen, netjes zijn en het hebben van een vaste baan. In de Larikslaan werden in die tijd 10 herenhuizen gebouwd.
De architecten E.H. en H.M Kaaijvanger en ir. St. van Duin bouwden in 1953 aan de Peppelweg 94-144 84 maisonnettes en 21 winkels. Er kwamen veel winkels rond de Peppelweg en het Rodondendronplein, dit gebied werd het centrum van Schiebroek. Het was een bijzondere bouw, in de Cultuurhistorische verkenningen Schiebroek (2018) staat: "Ook langs de Peppelweg lag de architectuurstandaard hoog. Langgerekte bouwblokken van vier verdiepingen hoog en winkels op de begane grond onderscheiden zich door fraaie gevelcompositie, ritmiek en detaillering.". De bouwstroom van 1955 ging naar het Architectuur- en ingenieursbureau Vermeer en Herwaarden. De tweede bouwstroom in 1956 werd uitbesteed aan architect Ernest Groosman; hij ontwierp een plan voor 1966 woningen: portieketageblokken, galerijflats en laagbouw.
Jos Roozenbeek, de zoon van de wijkagent van Schiebroek en Hillegersberg, beschrijft het wonen in de nieuwbouw portiekflat Peppelweg 180b. "Mijn ouders hebben korte tijd ingewoond. Omdat ze een gezin stichtten kregen ze de flat op de Peppelweg. Voor die tijd een luxe woning met een grote huiskamer, lavet, geiser en douche en twee slaapkamers. Hoewel het koud was in de winter - de ijsbloemen stonden op de ramen - was de woning droog en vrij van vocht en schimmel. In de huiskamer was een kolenkachel en in de kelder bevond zich een kolenbunker met een luikje op straatniveau, zodat de kolenboer van buitenaf de bunker kon vullen. Tussen de flats lagen grasvelden omzoomd door struiken. Een heerlijke plek om te spelen, het was een heel veilige omgeving.".
Laagbouw aan de Meidoornsingel en omgeving werd gerealiseerd vanaf circa 1951, appartementen kwamen er in 1960. Schiebroek groeide rap: in 1955 was al een stadswijk met 10.400 inwoners en in 1958 waren het er al bijna 14.500. Naast woningen kwam nieuwe infrastructuur en kwamen er nieuwe scholen, kerken.
Hoewel velen direct na de oorlog echt met elkaar stad en land wilden opbouwen, kwam al snel de verzuilig volledig terug. Er kwamen scholen voor de verschillende stromingen in het geloof, met name hervormd, gereformeerd en katholiek. Boodschappen werden gedaan bij geloofsgenoten, kinderen mochten niet spelen of op school zijn met kinderen van een ander geloof. Niet-hervormde kindjes spraken, met een glimlach, over de Slechte Herderschool (= de Goede Herderschool, NH) en diverse 'gelovige' kindjes over de Zure Regenschool (= de Gouden Regenschool, openbaar).
Schiebroekenaren verenigden zich: in oktober 1955 verschijnt een eerste maandblad en op 26 april 1956 is het wijkopbouworgaan 'De Schiebroekse Gemeenschap' een feit. Uit het eerste maandblad: "U bent hier korter of langer tijd woonachtig in een wijk waar pogingen aangewend zijn om planmatig te bouwen, d.w.z. niet alleen maar woongelegenheid scheppen, maar ook levensmogelijkheden.".
Woningbouw stond centraal. Ook recreatiegroen moest wijken voor nieuwbouw. Toch werd getracht recreatief groen te behouden, als integraal onderdeel van de nieuwe wederopbouwwijk. Een goed voorbeeld hiervan is de geschiedenis van volkstuinvereniging ‘De Lusthof’. Vanaf 1953 huurden enkele bewoners uit de Aronskelkstraat een stuk grond om daar te tuinieren. Vanaf 3 februari 1955 huurden ze tuintjes van de gemeente langs de Lindesingel. Op 1 september 1955 richtten zij de volkstuinvereniging 'De Lusthof' op. Later verhuisde de volkstuinvereniging naar een terrein aan de Ringdijk, ter hoogte van de huidige afslag naar de Melanchtonweg. Daar moesten de tuinders in 1958 opnieuw verhuizen vanwege woningbouw. De gemeente wees hen een nieuwe locatie toe achter de Wilgenplas, in de buurt van het vliegveld. Maar ook deze plek bleek tijdelijk, want nu maakten uitbreidingsplannen voor het vliegveld hier tuinieren onmogelijk. In de zomer van 1960 reserveerde de gemeente miljoenen guldens voor recreatie. Voor Schiebroek betekende dit de aanleg van een groengordel rond de wijk, met een wijkpark aan de Lindesingel. Recreatiegroen kreeg plek in Schiebroek. Voor Volkstuinvereniging Lusthof werd binnen dit plan een groot terrein gereserveerd. Voor hen was het een uitdaging om van het kale polderland een echte ‘lusthof’ te maken. Men ging hard aan de slag; op 26 oktober 1962 vond de officiële overdracht plaats van 145 tuinen.
In 1957 bouwt het 'Huisgezin' aan weerszijden van de Wilgenplaslaan ruim 1000 woningen en acht winkels. In verband met het nabijgelegen vliegveld in maximaal drie lagen. Rond 1960 werd er voor het eerst ook ‘echte’ hoogbouw in Schiebroek Zuid geprojecteerd: er kwamen zes flatgebouwen, waarvan er drie huisvesting zouden geven aan bejaarden, de drie andere voor ‘normale’ bewoning. Niet iedereen was er gelukkig mee. De leden van de Wijkraad voor Hillegersberg-Schiebroek hadden bezwaren tegen de etagebouw, die naar hun mening het oude tuinstadkarakter zou aantasten, met name in het noorden van Schiebroek. De dienst Stadsontwikkeling hield voet bij stuk: de hoge woongebouwen fungeerden als ‘markante begrenzing van het stedelijk gebied’ en voldeden beter dan ‘een onduidelijke uitloop van de bebouwing in de het polderland'. Op 24 februari 1966 werd het 'bejaardencentrum De Wilgenborgh' aan de Adriaan Kluitstraat geopend: een verzorgingshuis van vijf bouwlagen met 168 eenpersoons- en 14 tweepersoonskamers
Het groen wordt niet vergeten: zo is in 1965 de aanleg van het Schiebroekse Park een feit. En evenmin het openbaar vervoer: in 1966 besluit de gemeenteraad voor het doortrekken van tramlijn 5; op 24 januari 1969 is de eerste officiële rit door Schiebroek. Er komen nieuwe maatschappelijke voorzieningen, zoals in 1970 het instructiebad aan de Adrianalaan. De toenemende welvaart heeft ook een keerzijde voor het woongenot: luchthaven Zestienhoven wordt drukker en drukker en dat geeft dus geluidsoverlast. Er is toename van reguliere vluchten, er zijn nieuwe vluchten zoals de 'bollenvluchten' uit Engeland en er zijn veel meer sportvluchten.
Stedebouwkundig plan Schiebroek-Zuid (1954-1959). Halverwege de jaren vijftig bleek dat tegen de aanleg van een begraafplaats in het zuidelijk deel van Schiebroek ernstige bezwaren bestonden. Bodemonderzoek wees uit dat de grond door verwachte verzakkingen niet geschikt zou zijn. De woningnood hield ook aan. De begraafplaats moest plaats maken voor een woonwijk voor duizenden gezinnen. Het eerste plan van Gorter uit 1956 moest over vanwege de komst van luchthaven Zestienhoven waarvan de eerste bouwactiviteiten in 1954 waren begonnen: Het noordelijk gedeelte kwam onder de aanvliegroute te liggen. De luchthaven werd op 1 oktober 1956 officieel in gebruik genomen.
De woningbouw van Schiebroek Zuid werd ondergebracht in twee woonbuurten. Net als in Schiebroek-Midden werden de buurten gegroepeerd rond een buurttuin. De buurten werden gescheiden door de Meidoornsingel. Gekozen werd echter niet voor een hoofdontsluiting via de Meidoornsingel, maar via de Wilgenplaslaan. De woningen waren overwegend bedoeld voor arbeidersgezinnen, maar in de noordpunt projecteerde de Dienst een buurt met ‘middenstandswoningen’. Doordat de wijk in één doorgaande beweging gebouwd werd, was er een grote eenheid. De schaalvergroting, met het (na 1970) deels bebouwen van de buurttuinen en de wijziging in de ontsluiting hebben de herkenbaarheid van de buurten-met-eigen-identiteit teniet gedaan.
De grote woningschaarste duurde tot aan de jaren '70. Zo was het in 1968 nog verplicht dat je voor het kopen van een huis een vergunning nodig had. Als je huis 'te groot' was, werd je verplicht inwoning te nemen. Zoals een stel zonder kinderen dat in 1968 een huis kocht aan de Heinsiuslaan: zij verhuurden de bovenverdieping aan een verpleegster van het Sint Fransiscus Gasthuis. De verpleegster ging na 4 jaar weg, toen was het huis 'vrij'.
Schiebroek na 1970
In de jaren '70 ontwikkelde Schiebroek zich verder. Wel is het zo dat in die jaren ook Ommoord werd gebouwd. Daar kwamen ruime woningen en veel Schiebroekenaren wilden daar wel naar toe. Behalve woonhuizen kwamen er in Schiebroek ook nieuwe winkels, kerken en scholen. In 1971 werd de kinderboerderij 'De Wilgenhof' in het Berg- en Broekpark geopend. Het park is een strook niet afgegraven veengebied en vormt nu een historisch cultuurlandschap. In 2006 is er een snoekenpaaiplaats aangelegd.
In Schiebroek wonen veel ouderen, o.a. in het in 1973 aan de Wilgenlei 303-786 gebouwde Borghave en het 1993 aan de Meidoornsingel 181 gebouwde Borgsate (architect: Leo de Jonge).
In 1972 werd een 'zusterhuis' gerealiseerd aan het Rodondendronplein, ingang Rodondendronstraat 12-224. Een groot wit gebouw dat de naam Pyramide kreeg, met kleine wooneenheden aanvankelijk bedoeld voor personeel van het Sint Franciscus Gasthuis. van bewoning door zusters is het echter niet gekomen. Het ontwerp is van Jan Hoogstad. Inmiddels zijn het zeer gewilde woningen voor starters.
In het kader van de wijkverdichting had de gemeente plannen om op allerlei kleine 'groene' locaties in Schiebroek in totaal 1000 nieuwe woningen te bouwen. Na veel protest van bewoners werden de plannen aangepast: 300 nieuwe woningen, onder andere de Wessel Gansfortweg, Paul Scholtensingel, Wiardapad en aan de Ringdijk (waaronder het ouderencomplex De Kleyburg). Na 1985 is een aantal woningbouwplannen gerealiseerd op de groene locaties in Schiebroek-Zuid: langs de Donkersingel, de Ringdijk en aan het Meijersplein. In Schiebroek-Midden, in de woonbuurten ten zuiden van de Peppelweg, is op twee wat grotere plekken sloop-nieuwbouw gepleegd. Het voormalige, in 1932 gebouwde, buurtcentrum 'Arcadia', later 'De Brandaris', maakte in 1987 plaats voor een achttal woningen. Geheel aan de noordrand werd rond 1990 het voormalige terrein van de rioolwaterinrichting aan de Hoge Limiet (Dirk Swarteveldplein) bebouwd, de stedenbouwkundige opzet van het woonbuurtje herinnert aan de ronde vorm van de waterzuivering.
Tussen 1992 en 2006 werd het gebied rond het Ganzerikplein vernieuwd. Sloop en nieuwbouw. De bestaande woningen uit de wederopbouwtijd voldeden niet meer. De verwaarloosde portiekblokken hadden een negatieve uitstraling op de woonomgeving, de 'multi-sociale samenstelling van het gebied' kwam in het geding. In samenspraak met de bevolking werden nieuwe grotere, duurzaam gebouwde, woningen in diverse prijs- en huurklassen gebouwd. Eerst kwamen nieuwe woningen voor herhuisvesting van de ouderen. Rond de nieuwe woningen kwamen gemeenschappelijke tuinen die werden gezien als 'eigen tuin'. Aanvankelijk was er veel weerstand tegen de sloop, maar de laatste sloopplannen werden met applaus onthaald. Duurzaam bouwen met groen.
Schiebroek in de 21ste eeuw
In 1999 kwam het Uitvoeringsplan Wijkaanpak Schiebroek 2000 tot 2005. De naoorlogse woningen van Schiebroek raakten verouderd en er ontstonden in de wijk sociale problemen. Op basis hiervan werd gekozen voor sloop en nieuwbouw in Schiebroek-Midden. Verouderde flats werden vervangen aan de Strobloemstraat, de Nagelkruidstraat en in 2010 de Zwaardleliestraat. Rond 2005 werd begonnen met de afbraak van een groot aantal portiekwoningen nabij de Peppelweg. Ze werden vervangen door laagbouw. Dit om de diversiteit van het woningaanbod in de wijk te vergroten. Het winkelgebied, dat veel leegstand kende, werd verkleind tot een levendig winkelgebied rond het Rododendronplein.
Nieuwe regionale en landelijke infrastructuur legde een grote druk op Schiebroek. Er is veel overlast, maar er is ook 'winst'. De aanleg (van 2000-2006) en het gebruik van de Hoge Snelheids Lijn tussen Rotterdam en Schiphol zorgt voor blijvende overlast. Zo ook de aanleg van de A16 Rotterdam. Schiebroek wordt geheel omsloten door drukke en lawaaierige auto- en spoorwegen. Daarbij komt nog dat Rotterdam The Hague Airport ook hinder blijft veroorzaken. Het ombouwen van de NS-Hofpleinspoorlijn naar de RET-metrolijn E en de ingebruikname daarvan vanaf 2011 geeft naast geluidsoverlast veel winst voor Schiebroekenaren door nieuwe stations en een de veel hogere frequentie.
Nieuwe plannen vormen de basis voor verdere ontwikkeling van Schiebroek, wat ook sloop en renovatie van bestaande panden inhoudt, vooral in Schiebroek Zuid. Com.wonen (voorheen: De Combinatie) sloopte in 2006 twee de flats aan de Asserweg bouwde er lage koopwoningen en de 'Asserflat' voor terug. In 2007 kwam het Masterplan Schiebroek, tien jaar later het Plan Schiebroek-Zuid 2017-2019. In 2019 zag de Gebiedsvisie Schiebroek 2030 het licht: verregaande urbanisering met behoud van het groene karakter. Ook in deze visie is extra aandacht voor Schiebroek-Zuid. Schiebroekenaren moeten wel wennen aan de vele veranderingen; zo schreef een oud-Schiebroekenaar: "Ik staar naar de prominente hoofdletters ISLAM op de ramen van mijn voormalige lagere school 'De Wilgenhoek', gebouwd in 1960. Sinds het schooljaar 2020/2021 is dit de nieuwe islamitische basisschool Isra.". De ontwikkeling staat niet stil!
Voor de leefbaarheid van de wijk zijn speelvoorzieningen en parken van belang. In 2010 is het Melanchtonpark opgeknapt. De opening hiervan met een rondleiding voor de omwonenden vond plaats op 1 september.
In 2024 zijn op het gebied grenzend aan de Teldersweg twee scholen en de Vredevorstkerk gesloopt en is het wooncomplex Salix gerealiseerd: 60 appartementen en 14 gezinswoningen. De nabijgelegen Lidl ontwikkelt daar een grote supermarkt met een ander nieuwbouwproject er bovenop. Tussen Salix en de supermarkt wordt een nieuw plein gerealiseerd: Schiebroek als tuinstad van de 21ste eeuw.
In Schiebroek zijn niet veel historische monumenten. Maar toch: in 2008 werd het hek voor de (gesloten) begraafplaats van Schiebroek en het baarhuisje beide aangewezen als gemeentelijk monument. In 2021 werd ook het uit 1930 stammende raadhuis van Schiebroek een gemeentelijk monument.
2022 Schiebroek krijgt sinds 1941 weer een eigen bestuur: als wijkraad van Rotterdam